„Want Europa is zich bewust geworden, dat het niet alleen verscheidenheid is. Europa is ook eenheid, eenheid in verscheidenheid. Binnen deze verscheidenheid is er een algemene basis van gelijke, identieke elementen, eisen, plannen, waarden, intellectuele en spirituele overeenkomsten, van een gevoel dat we op elkaar aangewezen zijn in goede en in slechte tijden, van een gezamenlijk doen en laten, van grote gezamenlijke zwakte, maar ook van schitterende gezamenlijke prestaties – cultureel, economisch, politiek. […] Europa staat op het punt om deze eenheid in verscheidenheid politiek uitdrukking, politiek vorm te geven. Het sterkst en het intensiefst, op de meest vooruitstrevende wijze gebeurt dit in onze Europese Gemeenschappen, waar wezenlijke elementen van het economisch beleid onder een gemeenschappelijke discipline geplaatst worden – met organisatorische middelen, ontleend aan de federale ervaringen uit de grondwettelijke geschiedenis.”