[…] “Nog een algemene les, die wij uit de geschiedenis kunnen leren: wat oorspronkelijk slechts een middel tot een doel was, kan mettertijd zelf als doel worden opgevat. (Iedereen die ooit heeft getracht een universitaire commissie, of een ander instituut, af te schaffen, weet waar ik over praat.) In zijn openingstoespraak, tijdens het originele Congres van Europa van Den Haag in 1948, zei graaf Richard Coudenhove-Kalergi, de eerste prijswinnaar van de Karelsprijs: “Laat ons nooit vergeten, vrienden, dat de Europese Unie een middel is en geen doel”. Dit uit de mond van de hogepriester van de Europese eenwording, in een tijd dat de Europese Unie niet meer was dan een droom. Zijn waarschuwing is nu uiterst relevant. Ieder Europees instituut, dat wij hebben gecreëerd, is een middel tot een hoger doel en geen doel op zich. Bij iedere ommezwaai moeten we vragen of dit instituut of dit instrument nog wel voldoet, nog altijd het meest geschikte is het doel te verwezenlijken. Het heeft geen zin “meer Europa, meer Europa” te papegaaien. Het juiste antwoord is dikwijls een beetje meer van dit, een beetje minder van dat. Enkel een organisatie, die capabel is macht zowel naar boven als naar onder te herverdelen –naar gelang behoefte– zal door haar burgers worden gezien als actief en reactief.” [...]