„Gemeten aan zijn rijkdom ontbreekt het het nieuwe Europa aan inspiratie en invloedsuitoefening op het wereldgebeuren. […] De vraag is of het West-Europa, dat zich momenteel presenteert als het rijkste en het machtigste economische blok, lukt om de rest van de wereld, en dan vooral dat deel dat nog steeds in zo’n grote armoede leeft dat ieder menselijk bestaan onmogelijk lijkt, duidelijk te maken dat onze vooruitgang een succes is van verbondenheid en niet van vijandschap. Als het ons lukt vanuit de Europese eenheid een algemeen erkende kracht te ontwikkelen die niet alleen de vooruitgang van Europa, maar ook de vooruitgang van de rest van de wereld ten goede komt, dan kunnen we inderdaad een leidinggevende rol vervullen. […] Laten we onze politieke problemen gezamenlijk aanpakken en laten we niet alleen zorgen voor een harmonisering van de Europese economie, maar ook voor een harmonisering onder Europese politici. Het is van fundamenteel belang voor onze doelstellingen dat dit gebeurt in een situatie die volledig verenigbaar is met de representatieve democratie. Dit betekent ook een verregaand sterk Europees parlement.”