„De gedachte van integratie van Europese staten heeft diep wortel geschoten, zo diep dat we het werkelijk niet meer kunnen wegdenken uit ons leven. […] Maar nog belangrijker is volgens mij dat steeds meer lagen van de bevolking gewend geraakt zijn aan het idee dat het bij de integratie om niets minder gaat dan een natuurlijk en in principe vanzelfsprekend proces. […] De grootste tekortkoming van de gemeenschappen ligt in het beperkte ledenaantal, in het feit dat ze slechts de helft van West-Europa omvat. De Europese gemeenschappen moeten echter in wezen een middel tot eenheid zijn en geen oorzaak van een nieuwe tweespalt. […] Dergelijke verouderde situaties, vooral wat betreft de instituties, wijzen op het gevaar van stilstand. […] Maar ook een ander gevaar valt niet te ontkennen, het gevaar van een Europa dat alleen met zichzelf bezig is, dat zo verstrikt is in zijn eigen problemen dat het hierdoor de levensnoodzakelijke contacten met de rest van de wereld verwaarloost. […] Wij willen niet alleen Europese Europeanen, niet alleen Atlantische Europeanen, maar ook mondiale Europeanen zijn.”