„Zonder democratische versterking had de Gemeenschap noch de kracht, noch de cohesie, noch de noodzakelijke legitimiteit om aan de uitdagingen van deze wereld vandaag de dag en in de toekomst recht te laten wedervaren. […] Voorwaarde voor het democratiseringsproces is natuurlijk, dat men Europa van een politieke persoonlijkheid voorziet. De Politieke Unie, om het begrip van Maastricht te gebruiken, maakt het de Europese Gemeenschap mogelijk, sterker dan in het verleden haar eigen standpunt in internationale aangelegenheden tot zijn recht te doen komen. Het buitenlands en veiligheidsbeleid is de kwintessens van het Verdrag betreffende de Politieke Unie. […] De Politieke Unie is de noodzakelijke aanvulling op de Economische en Monetaire Unie. De bedoeling ervan is, om de burgers van de angst te bevrijden, dat over hun belangen door een verre technocratie wordt beslist, zonder dat zij zelf of de door hen gekozen vertegenwoordigers ook maar een woordje mee kunnen spreken. De versterking van het gevoel, bij Europa te behoren, is onontbeerlijk, maar is niet voldoende. De opbouw van Europa kan slechts dan slagen en aan onze verwachtingen voldoen, als hij voldoet aan drie voorwaarden: de participatie van de burgers, de vastberaden toepassing van het subsidiariteitsprincipe en respect voor de grote verscheidenheid.”