„Wordt het huidige Europa van de Zes binnenkort het Europa van de Tien, of zelfs een nog groter Europa, dat zich uitbreidt over andere landen, die door hun cultuur en levensstijl zo dicht bij ons staan, dat we ons nauwelijks kunnen voorstellen dat we niet samen één gemeenschap vormen? […] Is het patriottisme in hun ogen überhaupt te verenigen met het beeld dat zij van Europa hebben? U hoeft zich geen zorgen te maken! De patriot die hier voor u staat is een heel andere dan die van vroeger. Zou ik zonder de liefde voor Frankrijk überhaupt het recht gehad hebben, me zo enthousiast te laten maken voor het Duitse leven, voor de Duitse ziel, zoals ik dat gedaan heb? Zou ik dan überhaupt morgen over Duitsland kunnen spreken, het verklaren, zijn ondergang en zijn wedergeboorte, zijn gewetenswroeging en zijn liberalisme kunnen becommentariëren, me de opeenvolgende bondskanseliers kunnen voorstellen en dan in het bijzonder diegene, die in de ongekend harde diplomatieke gesprekken van vandaag […] al het mogelijke doet, om de zin van het menselijke erbij te betrekken? Men moet van zijn eigen land houden, om het buurland te kunnen doorgronden, het te begrijpen, het aan te voelen en ervan te kunnen houden. Europa zal het vaderland van vaderlandslievenden worden.”