„Nadat Europa is gecreëerd, dienen wij ons nu ervoor in te zetten, om de Europeanen te creëren. […] Onze jeugd draagt er met haar genereus enthousiasme toe bij, om aan een concept van Europa het leven te schenken. Maar ze stelt ons ook vele vragen en werpt vele twijfels op. Het is onze plicht, om haar stem aan te horen, op haar vragen geldige antwoorden te geven. Wij moeten hun verzekeren, dat de bekwaamheid en de wil bestaat, om te vermijden dat de identiteit van Europa uiteenvalt in een slechts door de markt bepaalde visie, die arm aan historische, culturele en politieke inhouden is. We dienen hen bewust te maken van het werk van de vaderen, om controles en barrières achter zich te laten, die enkele jaren geleden Europa nog doodgedrukt hebben. Tot jullie, jongeren, wend ik me met hoop en vertrouwen. Lees, denk na over de geschiedenis van het leven van de Europee volkeren in de voorbije beide eeuwen. Jullie zullen vaststellen, dat Europa slechts dan vooruitgekomen is, wanneer de civiele hartstocht in de burgers die gevoelens heeft losgemaakt, die de basis van het geweten van de Europese volkeren zijn - vrijheid, gelijkheid en broederschap.”