De Karelsprijs huldigt grote verdiensten voor de Europese eenwording. De prijs wordt aan personen of aan instellingen uitgereikt, „die zich door uitstekende prestaties voor de eenheid van Europa of voor de samenkomst van de lidstaten onderscheiden” (Statuut van de Karelsprijs genootschap). Deze prestatie kan zijn geleverd, zoals Kurt Pfeiffer het verwoordde „op literair, economisch, wetenschappelijk en politiek gebied”.
De Karelsprijs ontwikkelde zich al snel tot een voornamelijk politieke onderscheiding. Politici domineren dan ook de lange lijst van prijswinnaars. Zij zijn vaak de eersten die zich met het integratieproces bezighouden en die politieke invloed kunnen uitoefenen.
Met zijn prijswinnaars weerspiegelt de Karelsprijs de geschiedenis van het eenwordingsproces. De grondleggers van de EG werden genoemd net zoals de grote bouwmeesters van de huidige Unie, die zich inzetten voor eerste uitbreidingen en zoals de vertegenwoordigers van de democratische opbouw van Midden- en Oost-Europa.
Met de Commissie van de Europese Gemeenschappen koos men in 1969 voor het eerst een Europese instelling als winnaar in plaats van een persoon. In 1981 werd Simone Veil de eerste vrouw die de Karelsprijs won, en in 1982 was Koning Juan Carlos I de eerste winnaar uit een Europees koningshuis. In 2004 werd de enige „Buitengewone Karelsprijs” aan Paus Johannes Paulus II toegekend.
In totaal is de prijs tien maal niet uitgereikt. Met name in de jaren ‘60 en ‘70 wilde de directie het voor een deel gestagneerde Europese eenwordingsproces niet met gelegenheidskandidaten maskeren. Niettemin ging er van het bewust níet uitgeven van de prijs nooit dezelfde sterke werking uit als van het wél uitreiken.